Psalmen Chapter 131
Psalmen Chapter 131
1 | Een lied Hammaaloth, van David. O HEERE! mijn hart is niet verheven, en mijn ogen zijn niet hoog; ook heb ik niet gewandeld in dingen mij te groot en te wonderlijk. |
2 | Zo ik mijn ziel niet heb gezet en stil gehouden, gelijk een gespeend kind bij zijn moeder! Mijn ziel is als een gespeend kind in mij. |
3 | Israel hope op den HEERE van nu aan tot in der eeuwigheid. |
Psalmen Chapter 130 | Psalmen Chapter 132 |